We kunnen ons altijd afvragen in hoeverre we iets doen omdat we het echt leuk vinden of omdat we indruk op anderen willen maken. In New York, waar de hipste en meest ontwikkelde mensen ter wereld schijnen te wonen, draait veel, zo niet alles, om imago en netwerken. Zo heeft The New York Times een speciale pagina gewijd aan bruiloften en andere vieringen. Hierop kun je onder meer spotten wie van de high society elkaar recentelijk het jawoord hebben gegeven. Dit zorgt natuurlijk voor een enorme druk om dé bruiloft van het jaar te geven.
“Stacey Wood, schrijfster bij Christie’s, en Joey Williams, chirurg en zoon van zakenman Steve Williams, zijn getrouwd in Manhattan”, lees je dan. Je zult nooit lezen: “Rebecca Jones, kassajuffrouw en dochter van straatprostituee Kelly Jones, en Brandon Holm, vuilnisman, zijn getrouwd in de Bronx”. Alleen belangrijke stellen met geld voor een ooguitstekende bruiloft worden genoemd, bruiden die weddingplanners de huid vol schelden. Het gaat al niet eens meer om het delen van de liefde met dierbaren, maar om een imagoboost met de duurste jurk en de hipste locatie.
Nu heb ik, de belichaming van cynisme, nooit de zin van trouwen begrepen en al helemaal niet in zo’n oubollige witte jurk waarin je ‘s ochtends het ouderlijk huis verlaat, terwijl je al jaren samenwoont. Tijdens een onmenselijk saaie tekst over bruidskleding, die ik tijdens mijn bestaan als loonslaaf moest tikken, spotte ik ook geen enkele ontruttige trouwjurk. Bij nader inzien moet ik misschien toch eens trouwen, maar dan wel met iemand met big money. Dan kan ik alleen schrijven over wat ik écht leuk vind. Van een wekelijkse column kan immers alleen Carrie Bradshaw leven.